De reis van de Zeezot de reis naar verre bestemmingen

28 juni 2019

201904 De reis naar Frans polynesië

Filed under: 201904 De reis naar Frans Polynesië — Joop @ 9:52 pm

De reis naar Frans-Polynesië

 

Een lang gekoesterde wens komt in vervulling. Op vrijdag 5 april 2019 vertrek ik naar Frans-Polynesië om te proeven hoe het is om te zeilen op de Stille Oceaan. Ik ga daar vijf weken varen met mijn broer Hennie en zijn partner Trijnie op hun trimaran Yana. Dit is voor mij een unieke gelegenheid om bij de Markiezen eilanden en de Atollen te kunnen zijn.

 

Een lange reis naar Nuka Hiva

Om op deze verre bestemming te komen staat me een lange reis te wachten. Eerst vaar ik samen met Albertien op onze boot Zeezot naar Kampen. Albertien blijft hier een tijdje liggen om van daaruit uitstapjes te maken en vrienden te ontvangen.

Vanaf Kampen reis ik verder naar Amersfoort. Helaas gaat de reis naar Amersfoort niet helemaal zoals gepland vanwege problemen op het spoor. Uiteindelijk weet ik Amersfoort te bereiken met een omweg via Barneveld met een lokale bus en meerdere malen overstappen. Met een tas van 23 kilogram en een zeil van 32 kilogram is dit een flinke uitdaging.

Ik blijf een nachtje slapen bij dochter Marleen en we reizen de volgende ochtend samen naar Schiphol voor een lange vlucht naar Tahiti. Het is spannend of de bagage wordt goedgekeurd. Gelukkig gaat dit voor de vlucht naar Parijs goed. In Parijs zal ik het zeil nog apart moeten inchecken bij de luchtvaartmaatschappij. Na 4 uur wachten en een flinke donatie aan de vliegmaatschappij mogen ik en de bagage vliegen naar Tahiti via een tussenstop in San Francisco, USA. Uiteraard moet je in daar weer door de mallemolen van de Amerikaanse douane,  dit verloopt gelukkig voorspoedig.

Er zitten al tien uur vliegen op. Nu nog zeven uur vliegen en dan kom ik ‘s morgens om vijf uur aan op Tahiti. Geland op het vliegveld van Papeete  worden wij, alle 500 passagiers, ontvangen met de vrolijke klanken van een Polynesische band. Ik neem voor 3000 Polynesië frank (plusminus 30 euro) een taxi naar mijn B&B voor de komende nacht.

Ondanks dat het nog altijd erg vroeg is zijn de mensen daar wakker en word ik ontvangen met een kopje koffie. Hoe lief van de mevrouw, die naast de B&B ook een kapsalon heeft. Het zeil mag ik hier gelukkig vijf weken achter laten, die pikken op als ik weer hier ben voor mijn terugreis. Morgenochtend vlieg ik door naar mijn eind (of start-) bestemming. Vandaag kijk ik wat rond in Papeete. Het is een drukke en rommelige stad en het doet Caribisch aan. De wijk waar ik gelogeerd ben, ligt tegen de krottenwijk aan. Rondgewandeld, een bakje koffie gescoord met een gebakje voor 8.50 euro, westerse prijzen dus. Restaurants zijn vrij duur hier. Uiteindelijk beland ik in een Hamburgertent, was goed te doen en betaalbaar. De volgende ochtend vlieg ik, nadat de taxi voor de helft van de prijs mij om vijf uur in de ochtend naar het vliegveld brengt,  in drie en een half uur naar Nuka Hiva. Daar staan Trijnie en Hennie op mij te wachten. Het is leuk ze weer te zien, ze hebben een lekker gekleurd tintje.

 

 

 

 

 

 

Marquesaseilanden – Nuka Hiva

Nuka Hiva is het grootste eiland van de Marquesaseilanden. Hennie en Trijnie hebben een 4×4 auto gehuurd, want de wegen zijn buiten de hoofdweg erg slecht. We nemen de noordelijke rondweg en gaan hobbelend over stenen en rotsen op de zandweg. Gemiddelde snelheid is 15 kilometer per uur en we doen dan ook 2.5 uur over 25 kilometer.

We maken een paar stops bij uitzichtpunten.

De noordoost kant van deze eilanden is erg droog, de zuidkant juist groen, want daar regent het regelmatig. Overal zien we prachtige rotspartijen. De komende tijd gaan we een aantal eilanden bezoeken die behoren bij de Marquesaseilanden.

Het fijne van deze Franse eilanden is het verse stokbrood, een goed ontbijt gaat lukken. De eerste ochtend na mijn aankomst beginnen we met een verkennende wandeling naar een waterval waarbij ik wel een paar blaren onder mijn voeten oploop. Tja, nieuwe schoenen. Daarna neem ik een verfrissende duik in zee en geniet van wat rust. Zoals altijd bij zeilen is het afwachten wanneer het weer het toelaat om verder te varen. Onze volgende bestemming is Ua Huka.

 

Al wachtend op de goede wind gaan we klusjes aan boord doen. Ik heb namelijk nog al wat onderdelen meegenomen uit Nederland vandaar die 23 kilo! Onder andere de marifoonantenne die we nu gaan plaatsen met daarop een windvaan. Op de ankerplaats loopt een lichte zwel. We hijsen Hennie de mast in voor de werkzaamheden. Hij wordt door die zwel heen en weer geslingerd en tegen de mast aan geklapt, dat is geen pretje. Na een paar krachttermen en een tijd prutsen lukt het dan toch om de antenne en kabel te vernieuwen. Daarna moeten we nog de windmeter repareren, maar we gaan eerst de marifoon kabel naar binnen brengen. Dit moet met veel moeite door een waterdichte aansluiting waarvan we de lamgedraaide schroeven eerst moeten repareren. Uiteindelijk lukt ook dit.

Later op de dag komt de Ara Nui een vrachtschip binnen , dit eiland wordt maar eens in de twee weken bevoorraad.

 

Marquesaseilanden – Ua Huka

De tiende vertrekken we na het ontbijt naar Ua Huka, waar we ’s middags om 16.00 uur aankomen. Op de kade kopen we vis bij de lokale vissers voor het avondeten. We liggen hier in een soort baai aan lagerwal wat heen en weer te slingeren. Maar als de zon ondergaat, steekt er een landwind op die naar zee blaast en dan wordt het rustiger in de baai. Deze wind blijft de hele nacht door staan tot de zon weer op komt. Het leven aan boord speelt zich voornamelijk af tussen zonsopkomst en zonsondergang. Dat betekent dat we dagelijks rond 6 uur opstaan en vroeg naar bed gaan. Een dagelijkse bezigheid is ook het regelen van de maaltijden. Vandaag gaat Trijnie naar wal om stokbroden te kopen, maar helaas bakken ze maar drie keer per week vers brood. Vandaag was er alleen een stokbrood uit de vriezer verkrijgbaar. Normaal als je weet dat er geen brood te krijgen is bakken we zelf brood aan boord in een broodbak machine.

Er wonen op dit eiland ongeveer 600 mensen verdeeld over twee dorpen. Na het ontbijt gaan we lange wandeling maken. Trijnie wil wel naar het andere dorp over een hoge bergkam, want daar is een mango kwekerij waar ze wil proberen fruit te scoren. Hennie en ik draaien halverwege om vanwege de rugklachten van Hennie en ik word niet blij van de blaren op mijn voeten. Trijnie gaat verder, maar helaas lukt het haar niet om mango’s te vinden.

 

Marquesaseilanden – Tahuata

Op 12 april om 5:00 uur lichten we het anker en zeilen we van Ua Huka naar Tahuata. Onder het eiland is eerst geen wind, maar wat verder uit de kust pikken we de wind op. Na een uur of vier komt er een dikke bui op zetten, donkere luchten pakken zich samen. Het begint licht te regenen en er komt veel wind. We strijken de genua en varen op de kotterfok verder. We lopen 8.5 a 9 knopen! Na een uurtje is de bui overgetrokken, reven eruit en we zeilen lekker verder. 15 mijl voor het eiland zakt de wind er helemaal uit en liggen we hevig te klappen op de nog ruwe zee.

Motor maar aan om wat voortgang te hebben en tijdens het opruimen van de zeilen ontdekken we dat de huik is gescheurd. Het is een scheur van zeker een meter. Trijnie en Hennie gaan hem met de hand stikken. Ze zijn net op tijd klaar als we bij de ankerplaats aankomen. Het is inmiddels 15.00 uur als we het anker laten vallen. Trijnie gaat met de bijboot naar de wal om te kijken of ze nog brood kan scoren. Haar missie is helaas mislukt, want ook hier hebben ze geen brood.

 

De volgende ochtend staan we weer vroeg op. Na het ontbijt Hennie de mast in gejaagd om de nieuwe windex te repareren, daarna de windset er af gehaald en er een nieuwe print in geplaatst. Nu nog het schoepenwieltje monteren, maar om die te vinden moest drie keer de boot doorzocht worden. Na een ochtend klussen en alles het weer doet is iedereen blij. ’s Middags een berg op gesjouwd op zoek naar fruitbomen; bananen, pompelmoezen, papaja’s en mango’s.

Na een aantal kilometer tegen de steile berg op gelopen te hebben, komen we bananen en papaja’s tegen en laden de rugzakken vol. Terug in het dorpje was het feest, de ARJA NOI was binnen gelopen en bracht vracht en toeristen mee dus dat betekend handel voor het dorp. Deze boot komt ook hier één maal in de twee weken langs om te bevoorraden. Het is een vracht- en passagiersschip, dus de gasten die mee varen worden hier uitgelaten.

 

Tijdens de nacht is er vaak sterke valwinden, omdat we achter hoge bergen liggen. Zo ook deze nacht in onze mooie ankerbaai. Hennie en ik zijn er allebeide al keer uit geweest om kleedjes buiten vast te zetten, die hevig stonden te klapperen in de wind. Vanmorgen gaan Trijnie en ik op mango jacht. We gaan een berg op 330 meter hoog en een weg van 2.7 km lengte. Dat wordt nog een hele tippel onderweg vinden we veel bomen maar die zijn allemaal leeg! Er liggen alleen rotte mango’s onder. Op de top van de berg vinden we eindelijk een paar mooie mango bomen met vruchten. Het zijn heerlijke, zoete mango’s. We nemen een tas vol mee naar beneden. Onderweg krijgen we nog een lift van een local en zo komen we toch makkelijk weer bij de haven. In de middag gaan we ankerop naar de volgende baai. Daar zijn de bergen minder hoog, zodat we geen last meer hebben van de valwinden en we rustiger liggen.

 

We liggen dan in Hanaunabay een prachtige ankerplek met helder water en mooie stranden. We hebben een beetje gesnorkeld en een tochtje naar het strand gemaakt om pompelmoezen te scoren. Dat is gelukt, alleen ben ik toen wel bijna verzopen, want met het uitstappen uit de bijboot ga ik bijna kop onder. Het wordt drukker op de ankerplaats, die de mooiste van de Markiezen schijnt te zijn. Er komt ook een Engels klassiek jacht aan varen en ankert naast ons. Het schip is uit 1931 en ziet er prachtig en uit.

 

Marquesaseilanden – Hiva Oa

We varen naar Hiva Oa, slechts 10 mijl maar wel recht in de wind. We bezoeken dit eiland om de voorraad aan te vullen, want dit is een van de grotere eilanden. We varen met kotterfok en gereefd grootzeil en we ploeteren tegen de wind in. De zeiltocht is zo heftig omdat er een stevige wind tussen de eilanden door tunnelt. Als we bij de haven aankomen staat er een stevige zwel recht de haven in en het is er erg druk. Met moeite vinden we dan ook nog een plekje tussen de andere jachten.

Trijnie en Hennie gaan bij een paar Amerikaanse kennissen op bezoek die ze vorige jaar hebben ontmoet. Hun boot ligt net weer in het water nadat deze vorig jaar plotseling op de kant is gezet. De eigenaar werd ziek, had een infectie in zijn knie opgelopen en moest naar huis in Amerika voor  behandeling in het ziekenhuis, daar ontdekten ze tevens problemen met zijn hart en ook nog kanker. Gelukkig is hier een jachtwerf en kon de boot er toentertijd uit. Nu ze zijn weer terug en in het water blijken er allerlei problemen met de boot te zijn na negen maanden op de kant. De dieselmotor doet het niet, de buitenboordmotor van de bijboot lekt benzine en dus er wordt een beroep op ons gedaan. Ik kijk naar de dieselmotor ontdek lucht in de leiding en zie dat er kranen dicht staan geen wonder dus dat hij het niet doet. Dat is snel opgelost. De buitenboordmotor heeft problemen met brandstofpomp die lekt. De pakking is defect dus eerst bestellen.

 

We doen inkopen op het eiland en altijd als je ergens naartoe wilt wordt het hier een fikste tippel.  Je hebt hier alleen buurtsupermarkten met slecht gevulde schappen en je vindt er de hoogstnoodzakelijke dingen.  Verse groenten is een probleem, je kan alleen wortels, uien en aardappels kopen. Terug aan boord krijgen we bezoek van een Nederlander die buiten de haven achter zijn anker lag te rollen. Hij blijkt motorpech te hebben, lekkende kleppen. Hij moet de haven in, maar durft dit niet met een kapotte motor. Onze hulp slaat hij af en tot onze verbazing komt hij enige tijd later toch op eigen kracht aan varen. Als hij achter ons wil ankeren blijkt het anker te krabben. Met behulp van Trijnie en Hennie ankert hij drie keer maar het anker wil niet ingraven. Uiteindelijk gaat hij toch maar weer buiten voor anker. Wij gaan morgen weg en dan probeert hij het wel op onze plek.

 

Marquesaseilanden – Fato Hiva

We gaan de volgende dag, inmiddels is het 18 april, naar het laatste eiland van de Markiezen; Fato Hiva. Het is 45 mijl varen. Dit eiland gebruiken we als springplank naar de Toamotus eilanden. Fato Hiva heeft een mooie baai omringd met prachtige bergen. Eindelijk een rustige baai met niet zoveel zwel, dat is ook aangenaam. We gaan morgenavond pas varen dus kunnen we morgen eerst dit eiland nog verkennen. Vanmiddag nog lekker gesnorkeld en ook flink verbrand. Dat gaat altijd harder dan je wilt. De volgende ochtend willen we naar een mooi uitzichtpunt wandelen, 5.5 km steil klimmen in de brandende zon, daar moet je echt een domme Nederlander voor zijn.

 

Als we het dorpje inlopen worden we aangesproken door een lokale dame, ze heet Angila. Ze vraagt of we bananen en pompelmoezen willen, nou dat willen we wel. Onderweg naar haar huis begint ze allerlei dingen te vragen over de boten op de ankerplaats. Ze wil een diner organiseren voor de zeilers voor 20 euro pp en vraagt ons of wij de boten willen afgaan om de mensen hiervan op de hoogte te brengen. Wij zijn vanavond al weg, maar we willen dat wel voor haar doen. We kopen het fruit voor een paar monsterflesjes parfum, daar zijn ze hier gek op. We leggen het fruit in het bootje en wandelen alsnog de berg op. Het is een hele klim Hennie stopt op een één derde van de tocht, want hij krijgt weer last van z’n rug en gaat vast terug naar de boot. Trijnie en ik lopen door. Het wordt een zware tocht tegen de steile berg op. We hebben het gehaald met de tong op de schoenen. De mango bomen zijn helaas leeg, maar we vinden wel een paar bananenbomen met mooie trossen bananen.  Maar ja die bomen zijn wel hoog en hoe komen bij de bananen? Met een flinke krachtinspanning valt de boom over een schuine helling. Trijnie snijdt met het zakmes de tros van de boom, verliest haar evenwicht en glijd een paar meter naar beneden met de tros bananen in haar armen. Gelukkig niets bezeerd. We hebben hier een prachtig uitzicht zo hoog in de bergen. Terwijl wij nog op de berg waren is Hennie bij de meeste boten langs geroeid om te vragen of ze mee willen doen aan het lokale diner. Hij heeft een score van 10 volwassenen en 8 kinderen, dat mag je best goed noemen. We willen dat aan Angela melden maar die zit nog in de kerk, Hemelvaartdag. Later nog maar een keer op pad om haar te bereiken. Dat lukt maar nu is er gedoe over geld. Ze wil geen dollars accepteren alleen euro’s of lokaal geld. Ook dat wordt opgelost, een Nederlands stel Roos en Hans van de Vagant zegt; wij hebben genoeg euro’s bij ons om voor bank te spelen.

 

 

Tuamotos eilanden

Wij vertrekken om half zes ’s middags van de ankerplek om naar de Toamotus te varen. Het is een fantastische avond, helder, vollemaan en een bakstag windje, hoe luxe wil je het hebben. Nog 515 mijl te gaan. De hele nacht geweldig gezeild, er was niet veel wind maar voor ons genoeg. We varen met een snelheid tussen de 6 en 16 knopen. We draaien onze wachten 2 uur op en 4 uur af. Het duurt even om in het ritme komen, maar dan gaat het lekker. Ook de volgende dag gaat het lekker, we leggen 170 mijl af in 24 uur. Later neemt de wind af en de zee wordt onrustiger. We zetten de spinaker erop, maar het kost wel moeite om het zeil vol te houden. Daar zijn we de hele dag mee bezig. Trijnie stuurt het meest geconcentreerd. Hennie en ik dwalen nog wel eens af met gevolg dat de spi invalt.

Dan moeten we met veel gedoe de spi weer vol zien te krijgen. Tegen de avond komt iets meer wind zodat de spi er af kan en de genua er weer op kan, dat zeilt een stuk rustiger. Rond middernacht zakt de wind er weer uit met als gevolg veel onrust in de boot en klapperende zeilen. Erg vervelend en zo rommelen we een grootdeel de nacht door. Later als ik op wacht zit komt er meer wind. Aan het eind van mijn wacht om een uur of vier maken we 14 knopen snelheid. Dat wordt oppassen, maar dan komt Trijnie op wacht, zij kent de boot beter dan ik en weet beter hoe te handelen. De wind is weer noord van het oosten en wat stabieler. We gaan nog steeds goed en hebben 225 mijl te gaan, alleen komen we op het verkeerde tijdstip aan. We besluiten door te varen naar een ander Atol, dan hoeven we niet een halve dag op zee te wachten voordat we naar binnen kunnen. Onderweg eten we bananen, mango’s en pompelmoezen en zijn we zoals gezegd druk met zeilwisselingen.

Om niet te vroeg bij dit Atol aan te komen moeten we reven, want pas bij slack tide is de ingang van ieder atol het rustigst, anders kan het er wel 4 mijl stromen. Wanneer er tij tegen wind is geeft dat een ruwe zee. Dit is extra lastig omdat de Trimaran alleen op zeil naar binnen kan, de buitenboord motor is niet te gebruiken in ruw water. Als het tij kentert kunnen we naar binnen zeilen door de pas. Daarna naar het dorp gezeild en daar geankerd. Raar zo ineens uit de zwel van de zee te zijn en rustig te liggen. Het ankeren is lastig tussen de koraalblokken op de bodem. Maar als we eenmaal liggen kunnen we er prachtig snorkelen. De douche bestaat uit een colafles met water en gaatjes in de dop geboord. We hebben 515 mijl gezeild in 2.5 etmaal.

 

Tuamotos – Makemo

Vandaag in de relaxstand. Trijnie roeit naar de wal om stokbrood te halen bij de lokale bakker of supermarkt en komt met de buit terug aan boord, tijd voor ontbijt. Na het ontbijt gaan we snorkelen in de pas van het rif, daar zit veel vis en koraal. Trijnie gaat zwemmend vooruit ik ga met de bijboot nu met een motortje van 2 pk er achteraan. Als we in de buurt van de pas komen zien we dat er een felle stroom naar buiten loopt, dit is te gevaarlijk om te snorkelen. Trijnie klimt bij mij in het bootje en dan heeft het motortje flink moeite om ons weer richting boot te brengen. Hennie en ik gaan naar het dorpje om daar de omgeving te bekijken en nog wat winkeltjes te bezoeken. Maar liefst vier stuks, maar zonder resultaat. Ze verkopen niet de dingen die we graag willen hebben.

Op dit eiland staat de enige middelbare school van Tuamotus. Alle kinderen gaan hier met boten of kleine vliegtuigen naar school en verblijven in het internaat. Als we weer terug aan boord zijn gaan we anker op, omdat er stevige wind voorspeld wordt. We gaan naar de andere kant van het eiland om daar aan hogerwal achter het rif te ankeren. De lagune is zo groot als het Markermeer en als je dan aan lagerwal ligt, lig je flink te stuiteren. Bij het zeilen in de lagune moet je constant de uitkijk houden voor ondiepe riffen met soms maar een meter water boven zich. Met de zon in rug kun je ze gelukkig goed zien als licht blauwe vlekken. Als we aankomen op de ankerplek zien we een prachtige stille plek om te ankeren. We blijven er uiteindelijk twee dagen. Er zijn geen andere boten in de buurt, we snorkelen, poetsen de boot en maken prachtige wandelingen over de riffen en tussen de kokospalmen, die hier op het rif groeien.

Er staan her en der hutjes van de mensen die hier de kokosnoten verzamelen en dan het vruchtvlees (kopra) eruit te halen. De kopra wordt in de zon gedroogd en dan verscheept naar de fabrieken die er kokosolie uit persen of de kopra voor andere doeleinden gebruiken. Wij wandelen door het begroeide gedeelte van het rif naar het kale rif. Hier slaan de hoge golven over het rif en stromen de lagune in. Het rif is wel een honderd tot twee honderd meter breed en wel een paar meter hoog en bestaat uit allemaal scherpe koraal brokken. Het is een mooie wandeling, maar je moet voortdurend goed kijken waar je je voeten neerzet tussen het koraal. Al wandelend zie je hier prachtige plekken met turkqois blauw water en witte zandstranden. Tijdens het lopen zoeken we naar stroomgaten, dat zijn lage plekken in het koraal. Hier slaat bij harde wind de zee overheen, maar nu valt het mee. We zien alleen de geulen door het rif lopen en aan lagune kant zie diepe inhammen, een soort slenken. Mooi om te zien hoe dat er uitziet. We gaan regelmatig snorkelen in de lagune en krijgen bezoek van een haai. Hij observeert ons, laat ons gelukkig met rust en vertrekt.

 

Tuamotos – Fakarava

Om naar Fakarava te varen moeten we weer via de pas naar buiten. Er staat een flinke stroom naar buiten. Het gaat met een rotgang. We liggen even behoorlijk te dansen en komen dan uit de stroom om rustig verder te zeilen. 135 mijl te gaan naar de volgende bestemming. Fakarava is een van de grootste Atollen. We zeilen alleen op de genua, om te voorkomen dat we te vroeg bij de volgende pas aankomen. De volgende ochtend om 6.30 uur zijn we voor de noordpas, die is goed aan te lopen. Bij deze pas kunnen zelfs cruiseshepen naar binnen. Het toeval wil dat voor ons uit het Nederlandse schip Maasdam binnenloopt.

Eigenlijk zijn we veel te vroeg bij de pas. Het tij loopt hard naar binnen en de wind is pal tegen. We gaan kruisend door de pas. Dat gaat fantastisch, geen hoge golven en dus zeer relaxt. We leggen aan bij het hoofddorp aan een mooring en gaan de wal op voor boodschappen, wat ook hier maar ten dele slaagt.

Vers eten is bijna niet te krijgen maar goedkoop eten als plofkip en hamburgers in groot verpakking zijn wel betaalbaar. Helaas zitten er ook groei hormonen in zodat hier veel te dikke mensen rondlopen. Dit zag ook al op Tahiti. De mooie slanke dames van de ouderwetse folders kom ik maar zelden tegen maar mensen met veel overgewicht wel, erg jammer voor hun zelf.

 

Ik ben ook even bij de bemanning van het cruiseschip langs gegaan om te vragen wie de kapitein is. Er is een Terschellinger, die er als kapitein op dit schip vaart, alleen nu niet. Het dorpje wordt overlopen door de toeristen van het cruiseschip, maar er is niet veel te koop. Hoofdzakelijk zwarte parels en houtsnijwerk. Later op de dag zeilen we de lagune over naar de zuidpas, zo’n 35 mijl en vijf uur varen waarbij we natuurlijk weer op de uitkijk staan om coralheads te ontwijken. Als we er zijn nemen we een verkoelende duik. Niet al te lang want er zwemmen haaien rond de boot… ze doen niets zegt men, maar eind van de dag is het hun voedertijd.

De volgende morgen gaan we bij de zuidpas van Fakarava  snorkelen. Na het ontbijt gaan we met de bijboot naar de pas. De stroom loopt tegen en de 2pk motor heeft er een klus aan.  Met inkomend tij snorkelen we naar binnen, we zien mooie koraalriffen met heel veel vis van Nemo achtige visjes tot haaien. Werkelijk een fantastisch gezicht al die kleuren. De stroom duwt ons langzaam verder naar binnen waardoor je heel ontspannen kan snorkelen.

Later op de dag gaan we aan wal, naar een soort resort. Het schijnt het oude hoofddorp van de Tuamotus te zijn. Het is totaal in verval geraakt maar nu in gebruik als een soort duikresort. Een leuke plek om rond te scharrelen en te zien hoe de mensen daar genieten van de mogelijkheden om te duiken. Als we weer terug aan boord zijn gaan we anker op, want volgens de verwachting komt er harde wind. We zoeken een goede ankerplek achter een rif met palmbomen en in een bocht, zodat we geen last van de golven hebben. De volgende dag waait het flink tot groot plezier van de kite-surfers. Later gaan Hennie en ik het rif verkennen.

We roeien naar de wal waar mooie strandjes zijn. Trekken de bijboot op de kant en gaan wandelen. We worden begroet door 3 honden van de lokale bewoners, ze blijven ons begeleiden tot we uiteindelijk weer naar de boot gaan. We wandelen eerst naar het kale rif en dan lopen we door de kokospalmen plantage naar een plek veel verder, waar een doorsteek mogelijk is naar het buiten rif. Daar nog een tijdje rondgescharreld en gekeken naar de fikse branding die op het rif stuk slaat, het waait inmiddels 6 bft.  Na de wandeling doen we nog wat klussen aan boord. We repareren de verlichting en in de stuurautomaat hebben we een nieuw motortje geplaatst. Ook de volgende dag is er nog veel wind. Aan de kant lopen wij Trijnie en ik  langs het lokale restaurantje om te vragen of we daar vanavond kunnen eten. Alleen de zoon is thuis, zijn ouders zijn inkopen doen maar kunnen niet terugvaren vanwege de harde wind. Helaas dus geen diner voor ons. Juist nu er veel er veel schepen voor anker liggen is jammer dat het restaurantje gesloten is. Ook de dag erna blijft het flink waaien en blijven wij liggen op deze beschutte ankerplek.

De dag erop, het is inmiddels alweer 2 mei, knapt het iets op. We gaan verkassen, eerst naar een plek waar een lokale bewoner groente verbouwt, zo’n 10 mijl van het dorp. Net achter een landpunt kunnen we ankeren, een plek waar we flink liggen te rollen. We gaan met de bijboot aan land en zoeken de tuinder op in zijn tuin. Je kan niet echt spreken van een tuin, het is een stuk wit koraal zand met wat miezerige plantjes. Hij verbouwt en verkoopt de groenten aan restaurants op het eiland en aan zeilers. Helaas komen we net te laat, alles is al verkocht. Volgende week zouden we weer een kans maken, maar dat is voor ons veel te laat. Hierna zeilen we naar het dorp, waar we in het begin ook geweest waren. Daar liggen ook veel schepen te schuilen voor de harde wind, waardoor het lastig is een goede ankerplek te vinden. Trijnie gaat met snorkel overboord om aanwijzingen te geven, we moeten een paar maal anker op en verkassen voordat we goed liggen. We gaan nogmaals naar de kant op zoek naar groente en andere voedingsmiddelen, maar ook hier zijn de keuzes zeer schaars.

 

Tuamotos – Toau

Op 3 mei wordt het dan eindelijk echt rustiger weer. We kunnen anker op, maar voordat we dit doen weet Trijnie 6 heerlijke verse stokbroden te scoren. We gaan op weg naar het volgende atol. Het gaat als een speer, we hebben soms 14 knopen op de teller. Met deze snelheid willen we natuurlijk de boot voor ons nog inhalen, zodat we eerder een mooie ankerplek kunnen zoeken op Toau. Dit vrijwel onbewoonde Atol heeft een prachtig valse pas. Zo heet een pas waar je wel in kunt varen, maar daar kun je niet de lagune invaren, want achter de ingang liggen zeer ondiepe riffen. Die riffen zijn werkelijk prachtig, ze liggen in ondiep water met alle vissen die bedenken kunt van guppy tot haaien in alle kleuren van de regenboog. Je weet niet waar je kijken moet. We snorkelen uitgebreid in dit mooie gebied, het is echt een top plek. We hebben een school vissen gezien, allemaal dezelfde met het zelfde schooluniform. Het waren er duizenden, één grote wolk van vissen! Denk maar niet dat je er een pakken kan als je hand uitsteekt zijn gelijk weg. Dat dit zo’n bijzondere plaats is, bedachten een paar lokale mensen ook. Zij zijn hier een restaurantje begonnen, er staan drie huizen en een restaurant en dat loopt goed. Veel zeilers die hier komen gaan daar uit eten en roemen over de kwaliteit.

 

Toau – Moorea

Het is inmiddels alweer 4 mei als we om 5 uur ’s ochtends ons zeilklaar maken voor vertrek naar Moorea, een tocht van 235 mijl. De verwachting voor vannacht is aantrekkende wind met kans op buien en een hoge zee zwel, geen fijn vooruitzicht. In de ochtend is de zee heerlijk rustig, maar in de middag steekt de wind op en komen we uit de luwte van de Atollen. De zee wordt ruw en de zwel hoger, we liggen behoorlijk te rollen, maar met een gangetje van 9 á 10 knopen op de teller stuiven er doorheen. Later in de nacht komen er donkere buien over, sommige met regen. De wind wordt dan onstabiel, reven en ontreven is het gevolg. We zijn de hele nacht in de weer. Degene die wachtloopt heeft het druk en tijdens de wisseling kan je samen de zeil aanpassingen doen. In de morgen neemt de wind nog verder toe en doordat we nu last krijgen van de turbulentie van Tahiti worden ook de golven onstuimiger. Er wordt van alles door de kajuit gesmeten, inclusief mijzelf. Ik word van de bank gelanceerd en om de chaos compleet wordt mijn reistas over mij leeg gekieperd. Hoezo een trimaran ligt altijd rechtop?! We moeten onder Tahiti door naar Moorea en eenmaal binnen het rif daalt er een weldadige rust over het schip en vergapen we ons aan dit prachtige eiland.  We laten om 9 negen uur het anker vallen in Cooks-bay, na een tocht van 235 mijl in 28 uur met een gemiddelde van 8.4 mijl per uur.

 

Moorea

Hennie en ik roeien naar kant voor stokbrood en we hopen ook wat groente te scoren in de grote supermarkt. Het is er allemaal, maar de prijs!! Drie kleine kropjes sla 12 euro, drie witlofjes 12 euro en een potje Nescafé poederkoffie 18 euro. Goed nieuws, een groot stokbrood kost slechts 53 cent. Ik laat me verleiden om een literbak ijs te kopen voor 8.50 euro, dat wordt smullen. Trijnie zet grote ogen op als we met het ijs aankomen, maar smult ervan. We kopen verder het hoogstnoodzakelijke. Morgen gaan Trijnie en Hennie inkopen doen voor hun verdere reis, omdat je niet dichterbij een supermarkt kan komen dan hier.

De volgende ochtend blijven we nog liggen in de mooie ankerbaai van Moorea met uitzicht op dat mooie klassieke zeiljacht uit 1931, dat we eerder ook zijn tegen gekomen. In de middag varen we naar een andere baai, maar net als we op zee zijn, zien we een flinke bui aankomen. Het wordt een race tegen de klok of beter gezegd tegen de bui, wie is sneller? We varen de andere baai binnen en net als we het anker er in gooien barst de bui los. Het plenst, de wind haalt even flink aan maar we liggen goed in prachtig helder water. We hebben bij aankomst snel ons wateropvang zeiltje gespannen over de kuip en vangen twee jerrycans met water op. Kunnen we voorlopig weer douchen en kleren wassen, dat is altijd welkom. Na de bui klaart het op en gaan we weer snorkelen en klussen aan boord.

In deze baai zijn weer andere rituelen. Hier gaat brood op bestelling. Je moet brood voor de volgende dag bestellen en dan de volgende morgen tussen 6 en 7 uur ophalen, anders wordt het aan anderen verkocht. Deze morgen om zes uur roei ik naar de wal om brood te halen en de was uit te spoelen onder de douches in het park. Na het ontbijt gaan we met zijn allen naar de wal om te informeren voor een rondrit of de mogelijkheid om een auto te huren. Een verhuurbedrijf uit de vorige baai kan ons oppikken als we een dag een auto willen huren. We gaan nu eerst een wandeling maken naar een uitzichtpunt. Eigenlijk hadden bij mij alle alarmbellen moeten gaan rinkelen als Hennie zoiets voorstelt, want meestal wordt het afzien.

Het is maar een paar kilometer zegt hij, maar hij vertelt er niet bij dat het een pad een stijging van 45% heeft en door het lokale oerwoud loopt met slecht begaanbare ‘paden’. Het zijn meer lemen paden overwoekerd met struiken en boomwortels en bezaaid met rotsblokken. De bergrug is maar 390 meter hoog het enige wat mooi is aan de tocht is het uitzicht, de rest is gewoon afzien. Versleten terug aan boord achter een kop koffie kunnen we terugkijken op een mooie tocht.

’s Middags zegt Trijnie zullen we even naar rif zwemmen en daar snorkelen? Ik zeg, dat is goed, maar dan roei ik er eerst met de bijboot naar toe. Het rif ligt namelijk een behoorlijk eind weg. Dus wij op weg. Maar het rif was niet echt mooi en Trijnie zegt  zullen we richting “de pas” gaan daar is het vast mooier. Zij zwemmend en ik relaxt roeiend naar de pas. Ook in de pas was het niet bijzonder dan op naar buiten, waar de deining behoorlijk op het rif staat te beuken. Je gaat met de golven wel op en neer maar ik moet er niet aan denken dat een golf me met bijboot en al op het rif gooit. Trijnie snorkelt er rustig rond. Ik blijf wel een beetje in de buurt en ga niet snorkelen. Het voelt niet goed. Ondertussen zijn we een flink eind bij de ankerplaats weg geraakt en ik maar roeien en zij maar zwemmen, knap hoor. Voor mijn gevoel zitten we midden op de oceaan. Ook dit rif was niet mooi genoeg, dus terug naar de boot. We al met al wel twee uur weggeweest. We hebben onze beweging op deze manier wel gehad. Het was weer een goed bestede dag. Voor morgen hebben we een auto gehuurd om Moorea rond te rijden.

 

Vandaag met de auto het eiland rond, de weg rondom is in 60 km lang en nog een paar binnenwegen naar uitzichtpunten. We rijden rond en stoppen bij alle bezienswaardigheden, zoals een echte toerist hoort te doen. Ook komen we zo bij de Belvedère, een belangrijk uitzichtpunt met een aantal wandelingen op de berg. We nemen een korte wandeling, maar met een allemachtig beroerd pad van een modderachtige grond en overwoekerd met boomwortels. We lopen de route naar het uitzichtpunt. Het zicht was er matig, mede door de bewolking. Als we terug bij de auto zijn gaan we weer op weg. Overal hebben we nog gestopt o.a. bij oude plekken waar de eerste bewoners geleefd hebben, met daar herstelde leefgemeenschappen. Ook komen we bij een jachthaven vol bootjes die zwaar verwaarloosd zijn, mensen die hiernaartoe gekomen zijn maar hier inmiddels al jaren liggen. De bootjes liggen hier te wachten op hun einde.

Iets verder ligt de veerhaven. Er liggen een aantal veerboten in de haven te wachten dat ze weer mogen varen. Volgens Trijnie en de Lonely Planet moet hier in de buurt een mooie wandeling zijn met een makkelijk te doen pad alleen een beetje glad bij regen. Ook nu had ik onraad moeten voelen, helaas weer niet gevoeld… Het uitzichtpunt was een paar kilometer werd gezegd. Dat werd 6.2 km en 350 meter hoog. Het laatste stuk gaat 1 km steil omhoog over een glibberig pad van keien leem en boomwortels. Wat een hel, als we na veel gevloek boven zijn is het uitzichtpunt gelukkig prachtig.

Daar ontmoeten we een Franse man, die de berg van de andere kant beklommen heeft en die daar een marathon aan het organiseren is van 45 km bergje op en bergje af. Hij kijkt ons aan en zegt zijn jullie op die sandalen naar boven gekomen? We zeggen ja, hij verklaart ons nog net niet voor gek. Op de terug weg begrijp ik hem… prijs de dag niet voor de avond gevallen is. De afdaling is één groot feest, struikelend en uitglijdend komen we uiteindelijk beneden. We zitten onder de modder. En ik heb een bult op mijn scheenbeen doordat ik uitgleed en niet meer kon stoppen. Als we beneden zijn hebben we de tong op onze schoenen en we gaan ons eerst in een bergbeekje ons wassen. Hierna maken we het rondje over het eiland af en leveren de auto in. Het was een heftige en mooie dag. Natuurlijk nog even snorkelen en nog naar de kant roeien om in het park nog even heerlijk te douchen, een ongekende luxe voor bootvluchtelingen.

 

Tahiti

Het is druk bij Papeete, er liggen honderden andere boten voor anker in de lagune. Ze liggen allemaal te rollen en te schommelen, waardoor het moeilijk is om een goede ankerplek te vinden, Gelukkig lukt het uiteindelijk. Mede omdat er bijna geen wind is liggen alle boten te draaien achter hun anker. Als we goed liggen gaan Hennie en ik naar de wal om op de jachthaven rond te kijken en boodschappen te doen. We huren hier nogmaals een auto, zodat we Tahiti kunnen bekijken en boodschappen kunnen doen voor Trijnie en Hennie voor hun volgende lange reis. Ook moeten we het zeil ophalen wat ik achter gelaten heb bij de B&B.

Ik ga samen met Hennie het eiland rond en Trijnie blijft aan boord op deze onrustige ankerplaats. We rijden langs havens, watervallen en andere bijzondere plaatsen.

We komen ook langs Pititi, een soort schiereiland aan Tahiti. We rijden door een bijna Fries landschap, een echte boeren en tuinders gemeenschap met ook een lagere temperaturen.

Wat opvalt is dat het op Tahiti zo hectisch is ten opzichte van de andere eilanden. De huizen zijn eenvoudig op enkele uitzonderingen na. En er zijn ook veel krottenwijken. Veel jongeren trekken van de andere eilanden naar Tahiti, omdat de kans op werk hier groter is.

 

Morgen vlieg ik naar huis. Ik heb genoten van deze reis en kijk met plezier terug op de afgelopen weken. Met dank aan Trijnie en Hennie dat met hun hier heb kunnen mee varen.

Powered by WordPress