Reis naar Denemarken en Zweden zomer 2012
Na bijna een week wachten op voor ons goede wind, vertrekken we zaterdag 28 juli richting Ameland. We brengen de nacht door bij de Oosterom 66. Joop valt snel in slaap en ik blijf nog even op. Dat is maar goed ook want waar we liggen, geven de 2 diepte meters verschillende waardes aan met wel 60 cm verschil. Dus verkassen we richting de vaargeul in de overtuiging dat er in het donker niemand meer langs komt en we hier zeker water onder de kiel houden. Om zes uur varen we met de eb naar buiten en besluiten vlak boven Ameland langs te gaan. Dit gaat goed, behalve dat we even tegen een bank aan tikken en stroom tegen hebben. Waren we het Amelander westgat uit gegaan, dan hadden we eerst stroom mee gehad maar waren ook een stuk westelijker uitgekomen. Veel wind is er niet en hij komt in tegenstelling tot de berichten van de Brandaris recht van voren. We motoren tot bijna bij de binnenste verkeersvaargeul. Dan kunnen we zeilen tot midden in de nacht. Ik heb toch weer last van weeïgheid. Dus veel liggen of buiten zijn. Op de motor neem ik de wacht over. Aan de lucht in de verte geeft het voorspelde onweer een flitsende voorstelling. Helaas komt met de wind ook het onweer dichterbij. Joop neemt over en we zeilen weer. Later verteld hij dat het onweer vlak achter ons uiteen week en ons links en rechts passeerde zonder gedonder. We kunnen nu lekker zeilen, zei het voor de wind en dus op schommelkoers. Vind ik niet zo fijn. We moeten op enig moment uitwijken op commando van een bewakingsschip. Het is het tweede dat we zien. Ze zijn hier kabels aan het trekken en wij moeten ver uit de buurt van gele tonnen blijven. Door het veranderen van koers moet de fokkeboom er in. Varen we net goed en wel over die kant, worden we opgeroepen en gevraagd weer op de oude koers door te gaan. OK. De volgende tonnenboel missen we daardoor? ruim. Het regent en waait wisselend. We maken zeker in de tweede helft van de middag een goede voort gang en komen tot onze vreugde bij het vallen van de avond aan in Tyborøn. We zijn tevreden en gaan na de verdiende borrel naar bed. De volgende dag hangen we wat om, doen klusjes verkennen het dorp en besluiten een nachtje hier te blijven. Geen douches want daarvoor moet je een sepkey kopen en we weten niet hoe duur de douches zijn en zo. Dus maar ouderwets aan de kraan gepoedeld. De volgend dag gaat Joop op broodjacht en vertrekken we na de koffie. Dat hadden we beter eerder kunnen doen nu hebben we zeker een mijl stroom tegen. De wind is tegen en als het ook nog begint te regenen houden we het voor gezien We ankeren en lunchen in alle rust. Dan klaart het op en kunnen we zeilen. We gaan voor anker bij een gezellig druk strandje en genieten van onze rust en uitzicht. De volgende ochtend bellen we de brugwachter van de Oddesund brug en vragen een brugopening aan. Dat komt dik in orde en om kwart over negen zijn we er door. Van de lichten snappen we niet veel maar er volgt geen commentaar op onze acties dus zal het wel goed zijn. Ons volgende doel is; Nykøbing. Hier vinden we een prachtig plekje aan een langs steiger. Ik heb het niet zo op dat geklauter over de boeg. We wandelen het stadje in, doen boodschappen, scoren de 7 jaar oude rum uit Cuba voor een leuke prijs en kopen een pak vol ijshoorntjes voor de prijs van 1 ijsje in de ijscowinkel. Tja en dan zit je daar met 6 ijsjes. Joop eet er 3, ik 2 en 1 geven we aan een meisje dat op haar moeder wacht die boodschappen doet. Zij gelukkig en ik ook. Een derde had ik niet op gekund en weggooien is ook zo wat. Weer aan boord komt er een Nederlandse dame langs met haar dochtertje. We raken aan de praat en nodigen ze uit voor een kop koffie ’s avonds. We hebben een gezellig gesprek met elkaar en wat blijkt? Ze zijn zo vriendelijk om ons hun pas gekochte havengids van Zweden, Denemarken en Noorwegen uit te lenen. Dat is echt een gelukje voor ons, want we hadden al veel info via Kees en Marion ten zuiden van Gotenborg maar niks daar boven. Het idee komt op om eventueel naar Oslo door te varen. Enfin daar hoeven we nog niks over te beslissen. De volgende dag gaan we eerst door naar Für. Daar kunnen we gelukkig nog net afmeren naast een Nederlands schip We pakken onze fietsen en gaan de speciale rotsen hier bekijken. Het is mooi maar niet onbekend. Dan rollen we de helling af naar beneden en vermaken ons aan het strand. We zijn in de veronderstelling dat we barnsteen vinden. Of het echt zo is moet nog blijken, maar genoten hebben we nu al. Terug naar boven wordt het lopen, want zo’n steile helling trekken wij en onze fietsjes niet. Dan door naar het volgende eilandje. Joop is hier jaren terug met broer Hennie geweest en wil en nu weer heen. We komen in de stromende regen in Livø aan en vinden in het piepkleine haventje nog net een laatste plekje naast een pont, die af en toe gebruikt wordt om grote dingen van en naar dit autoloze eilandje te brengen. Het eilandje is een natuurreservaat annex vakantieoord. Even later komt er een oudere man op zeil binnen in een klein open bootje. Joop zijn hart gaat open en hij hoopt dat de man langszij komt. De man weet echter zijn scheepje net tussen 2 jachten in te wurmen. Wij draaien later Zeezot onder zijn welwillende blik op de hand om zodat we weer met de neus in de wind liggen. De dag daarna maken we een mooie wandeling over dit eiland en varen dan door naar Aalborg. Hier blijven we een dagje extra liggen, want de volgende ochtend komt de regen bij bakken uit de lucht. Wanneer we min of meer op de bonnefooi vertrekken heb we mazzel. De brug draait binnen 10 minuten en daarna moet je minimaal anderhalf uur wachten. We hijsen de zeilen en gaan met een vliegende vaart richting Hals. Halverwege moet er zelfs een rifje in want het waait hoe langer hoe harder. Bij de tweede keer gijpen scheurt ons oude groot zeil op één plek echt en dreigt het dat te doen op een andere plaats. Snel de boel neer en op de fok gaan we alsnog eerst met halve wind en later aan de wind met 7 knopen snelheid en windstoten tot 44 naar Sæby. Voor mij gaat het allemaal wat te woest en dat is niet bevorderlijk voor mijn zeilplezier. Gelukkig vinden we in het begin van de haven een mooi plek langs een steiger. Hoeven we niet met deze wind opzij een box in te prutsen. Wanneer Joop een dag later vraagt naar een plek om kit te kopen om het zeil te repareren wordt hij aan gesproken met de woorden. “was jij dat gister dat schip dat binnenkwam en op de fok met zoveel vaart voer” Kijk dat doet ons schippershart dan weer goed. Want Zeezot loopt weer als vanouds. Ja het oude zeil wordt weer in ere hersteld. Wel hebben we het nieuwe nu uit het vooronder gehaald. Kit lijkt er hier niet te koop en dus pakken we de fietsen om ondanks een dreigende onweerslucht naar Frederikshavn te gaan. Wanneer we voorbij een verfwinkel kopen gaat Joop binnen toch even vragen of ze ons hier kunnen helpen. Gelukkig hebben ze hier kit al is ie over datum. Tussen de buien door repareert Joop het zeil.
We dubben. Gaan we naar Oslo? Gaan we naar Skagen? Gaan we nu naar Gotenburg? Gaan we naar Læsø, een eiland hier voor de kust? Er is weinig wind. Enfin we gaan eerst maar gewoon en besluiten wel wat we doen als we varen. We landen op Hirsholm een piepklein eilandje met een mooie vuurtoren. Hier wandelen we rond, beklimmen de vuurtoren, genieten van het uitzicht en na de lunch gaan we door naar Skagen en kunnen tot ons plezier bijna de hele weg zeilen. We vangen ook nog 2 makreeltjes, die kunnen we lekker roken voor bij de borrel. In Skagen is het druk. Veel Noren en Zweden die hier komen zuipen. Wij vinden de drank hier aan de prijs maar voor hun is het goedkoop. We liggen, net als op Hirsholm, met de neus naar de kant en het achteranker uit. Naast ons komt een Noors motorbootje liggen met vijf jonge mannen aan boord die zo te zien vast van plan zijn zich hier vol te gieten. Omdat er voor morgen geen wind voorspeld is blijven we hier nog een duur (200krn = 29 euro) nachtje liggen. De buren hebben we vannacht thuis horen komen en nu worden we vergast op kotsgeluiden van hun achterdek. We zijn nu bij nummer 4 en hebben dus nog een te gaan. We blijven hier een dagje hangen omdat we denken dat er geen wind komt de volgende dag. Die is er wel en wij gaan lekker fietsen en in het dorp rondhangen. Ik koop een Zweeds vlaggetje, want waar onze gastenvlaggetjes van de Oostzee zijn is een raadsel. We hebben een gezellige borrel met de mensen van de Nederlandse boot ‘c’Est la vie’. Overigens horen we van andere Nederlanders, dat we echt enorm geluk hebben gehad met de brug in Aalborg. Onze opening was de laatste, want daarna is een as van 4 meter lengte gebroken en draait de brug minstens veertien dagen niet meer. Die Nederlanders lagen voor de brug om terug naar huis te gaan en moeten nu dus buiten om in plaats van door het fjord terug. De jongelui naast ons zijn er weer boven op, kunnen helaas nu beter tegen de drank en bezorgen ons een onrustige nacht. De volgende dag vertrekken we om 8 uur. Eerst moeten we motoren maar dan kunnen we spinakeren tot bij Zweden. We komen aan bij Smögen. Het is een vrolijke drukke boel en we belanden uiteindelijk aan de overkant in een jachthaventje. Achteraf maar goed ook want als we omlopen naar het dorp zelf zien we dat het partytime is op bijna alle boten aan de kade. Ook hier zijn veel Noren aangeschoten evenals de Zweden. We schrikken van de hoogte van het haven geld. Maar ja zegt de havenman je ligt dan ook in Smögen! En dat voor 46 euro terwijl je de douches nog moet betalen ook. Het is hier prachtig. Stenen en rotsen bij de vleet. Ook de wandeling die we de dag daarop maken is indrukwekkend. Klautergeit word je ervan. Dan door naar een ankerplek. Haventjes zijn ons hier te duur voor elke dag. We vinden een mooie plek dankzij ons geleende boek. Ook hier weer rondom rotsen roze graniet. Ik kan het niet helpen, ik zie overal aanrechtbladen in. Bij de wandeling die we hier maken zien we dat er hier aan de westkust schrikbarend veel rotzooi aan is gespoeld. Ze hebben van de troep zelfs een auto gefabriekt. Dan varen we weer tussen de rotsen door naar een plekje om te lunchen. Die avond wagen we onze eerste poging om Zeezot aan een rots af te meren. Daarvoor hebben ze hier op verschillende plekken “bolts” in de rotsen bevestigd en daar maak je de punt aanvast en aan de achterkant gooi je een anker uit. Gelukkig hebben we de dikke stootwil over het vooranker hangen om te voorkomen dat de lijn doorschavielt , want als de wind een beetje draait stoten we met de neus op de kant. Het achter ankertje opnieuw uit gebracht, maar helemaal goed voelt het toch niet. Dus gaan we ankeren en ook dat heeft even wat voeten in de aarde want het is hier diep en er is niet erg veel plaats. Uiteindelijk liggen we naar tevredenheid. Toch slaap ik net als gisternacht, toen het ankeralarm een aantal keren ‘loos’ afging, ook nu met oren op ‘steeltjes’. Joop slaapt gelukkig op volle kracht. Bij het wakker worden moeten we beslissen of we nu met de oosten wind doorvaren naar Oslo. Hoe en waarom weet ik niet , maar ik krijg er geen goed gevoel bij. Verstandelijk is er niets tegen in te brengen het is niet ver meer , zo’n 80 mijl en de wind is goed. We vertrekken alsnog naar het noorden en ik blijf onrustig en verward. Uiteindelijk besluiten we het voor vandaag gezien te houden en zoeken op de kaart een mooie ankerplek op. Vervolgens zien we af van Oslo en keert bij mij de rust terug. Raar, maar waar. Deze ankerplek was dus ons noordelijkste punt deze trip. Dit keerpunt willen we vieren met een fles champagne, die Joop voor een klusje kreeg. Helaas was die champagne niet goed meer en hebben de vissen er misschien nog lol van gehad. We gaan weer richting het zuiden en beginnen op de motor. Gelukkig kunnen we al snel weer zeilen en later spinakeren. We laten een haventje waar ik graag naar toe gewild had na verhalen van Oeds en Marije rechts liggen. Het is midden op de dag en het is er druk, bovendien willen we morgen, vrijdag, in Gotenborg zijn. We vinden weer een prachtige ankerplaats met uitzicht op een gezelschap dat hier met bootjes komt picknicken op de warme rotsen. Het ziet er gezellig uit. Dan via een omweg om Onrus op naar Gotenborg. De stad in is nog een heel eind. Ook hier wordt er op voormalig haven gebied woningbouw gepleegd met behoud van een hefkraan, die nu wat verdwaasd over een jachthaven staat. Tot in de stad is zijn er ook grootscheepse activiteiten en dat levert een wonderlijk stadsbeeld op. Wij vinden een plekje in een bijna volle haven in het centrum. Tja en hoe meer je hier dan af? Bij de ingang van de haven staat een bord dat ankeren hier verboden is, maar iedereen heeft een achterlijn die het water in gaat. Dus?? Enfin we besluiten toch maar zoals alle anderen een anker uit te gooien. Joop doet dat en ik sta aan de kant de boeg af te houden. Het anker houdt goed en dan zie ik lijnen het water in gaan vanaf de kant. Bij navraag blijkt dat er hier een ketting in het midden ligt met lijnen naar de kant. Die pak je op en maak je aan de achterkant vast. Oei! Joop denkt al dat ie morgen moet duiken omdat het anker wel eens achter die ketting kan liggen. Dat valt mee en we hebben het anker er makkelijk uit kunnen halen. Het gekke is dat er veel mensen in de kuip zaten en dat niemand wat van onze zeer verboden actie zei. Enfin: “We legge za’k maar zegge”. Op de wal is het een gezellige boel; optredens en veel activiteiten voor kinderen en volwassenen. Het is het laatste weekend van een culturele week. Gelukkig liggen we aan de buitenkant en hebben we wel het geroezemoes, maar niet de herrie. Joop gaat ‘s avonds na het douchen nog de hort op en heeft heerlijk gedanst met diverse Zweedse dames. Om twaalf uur is het rustig. Overdag varen hier ponten op en neer die hun af en opstap plek ook in deze haven hebben. Eén van die ponten heeft de zelfde hoorn als de Koegelwiek, dat geeft ons een vervreemdend, thuisgevoel. De dag daarop verkennen we de stad. We komen op een internationale markt terecht, waar lekkernijen en andere waar van diverse Europese landen wordt verkocht. Er staat ook een Hollandse bloemenboer. Mijn tuinverlangen wordt er door gevoed en ik koop een gerberaplantje voor in de boot. Hij heeft prachtige clematissen, maar die verleiding weersta ik dapper, dat zou wat al te onhandig worden. Verder overal optredens en kramen met kunst- of handvaardigheidproducten. Het weer is prachtig en we slenteren lekker door de stad. Op het plein naast de haven is een festival dat de Deense invasie van 100 jaar geleden in Gotenborg wil doen herleven. Er is muziek en dans. Een in kostuum geklede Deense dame, die ons al eerder die dag aansprak in de stad, verteld ons dat er straks oude Deense schepen binnenvaren die kanonnen afschieten. We moeten daar bij zijn en vooral zorgen dat we de oordoppen, die ze ons geeft, in doen want het zijn harde knallen. Wij liggen in een deuk van het lachen, want we zagen wel meisjes pakketjes uitdelen, maar ik dacht dat het condooms warren. Ook de dame die ik mijn vergissing vertel moet daar om lachen en heeft er weer een verhaal bij. Het kanongedoe, valt ons wat tegen, maar de belangstelling is enorm en dat is leuk mensen kijken. Ook wij gaan weer naar de danstent. Maar.. het is ons nog steeds niet gegeven om samen te dansen. Onze verschillende dansstijlen staan ons in de weg. Enfin Joop geniet weer volop en ik zit lekker op de boot. Uit de vuilniscontainer scoor ik een klein kratje dat ik als opstapje kan gebruiken. We liggen vaak met de neus aan de kant en dan is het voor mij een hele klim om aan boord te komen. We hebben iets ten zuiden van Gotenborg afgesproken met Bengt. Hem hebben we indertijd bij onze vrienden in Chicago ontmoet en hij moet die dag in de buurt van Gotenborg zijn. In de haven waar we afgesproken hebben zien we geen goede ligplaats en dus gaan we opzoek naar een ankerplek in de buurt. Bijna lopen we vast. Dit is de eerste keer dat onze elektronische kaart ons in de steek laat. Het beeld is blank en in de verte zien we een jachthaven. Gelukkig merkt Joop het op tijd en is het blubber en geen rots. We vinden een mooi plekje, tussen de rotsen met uitzicht op zee. Het weerzien is leuk en Bengt neemt ons mee voor een ritje met een uitgebreide lunch bij een golfclub. Zo zien we nog een ander stukje Zweden. Na de lunch besluiten we om naar het eiland Leaso in Denemarken te varen. De lucht is voorzien van de meest wonderlijk bewolking die ik ooit gezien heb. Het lijken wel golven. Mooi voor het donker komen aan. De volgende dag gaan we douchen in een zeer luxe badkamertje met vloerverwarming. Dat is weer eens iets anders dan tocht over de vloer, een vastgestelde waterwarmte en hopen dat je kleren niet nat worden. We fietsen een stuk en voelen ons thuis. Veel dezelfde begroeiing als op Terschelling. Dan voor dat er te veel wind komt vertrekken we naar Anholt, een klein eiland midden in het Schagerak. Hier moeten we weer aan leggen met een achterlijn aan een boei. Helaas, er staat een dikke bak wind over de kop en ons achterlijntje had Joop iets langer in geschat. Gelukkig springt ons Deense buurman ons te hulp. En komen we toch nog goed te liggen. Joop helpt op zijn beurt later weer enkele schepen. Op een van die schepen zit een solo zeilende Duitser en die nodigen we samen met onze solozeilende Deense buurman uit voor een borrel en eten. Al pratende blijkt dat onze Deense buurman problemen heeft met zijn keerkoppeling. Hij vaart al een week of drie zonder motor en is op weg naar zijn thuishaven in Kopenhagen. Hij heeft dezelfde keerkoppeling, als wij en dus biedt Joop aan om even te kijken. Hij denkt meteen het euvel te zien, maar zo simpel kan het volgens Poul van Sweet Kiss niet zijn. Wij willen de volgend de dag door richting Arhus. Er is dan even pauze in de harde wind. Tegen Poul zeggen we; je kan meevaren dan kijken we, Joop, daar wel verder. Het wordt nog een heel gehannes om weg te komen. Poul had bij aankomst zijn anker uit gegooid en zijn boot afgemeerd door roeiend met de dingy de lijnen uit te leggen. Helaas krijgt hij het anker met de hand vanaf zijn boot niet meer los. In de vroege ochtend hoort Joop ankerketting geluiden en denkt , mooi dat is gelukt. Helaas niets is minder waar. Poul had weliswaar de ketting en de lijn te pakken met de dingy, maar het lukte hem niet om de ketting binnen te halen. Hij roeit weer terug naar zijn boot met de ankerlijn in zijn hand. Bij aankomst op Sweet Kiss blijkt dat de meerlijn van de bijboot te zijn en van het ankertouw is geen spoor te bekennen. Dus onze bijboot motor achter zijn dingy gehangen en dreggen met een ankertje. Joop en Poul vinden het anker en trekken vervolgens bijna de bijboot ondersteboven. Gelukkig kunnen ze nog net een boeitje vast maken aan de ketting zodat ze weten waar die ligt. Vervolgens gaan we met Zeezot de ketting en het anker ophalen. Na wat heen en weer gehannes met de beide schepen ligt de hele bubs weer bij Poul aan boord en kunnen we vertrekken. Ook dit gaat niet zonder slag of stoot. Wij zullen hem de haven uitslepen , maar tja Sweet Kiss is bijna twee keer zo zwaar als Zeezot. En bijna hebben we een aanvarinng met elkaar en Poul bijna met de steiger. Met veel gas erop weet Joop een en ander te voorkomen. Iets na middernacht zijn wij op de afgesproken ankerplaats en Poul een anderhalf uur later. Zijn slagen vielen wat ongunstiger uit , omdat hij op safe wilde spelen zonder motor. De volgende dag verlummelen we het prachtige ochtend weer en varen we in de stromende regen met dikke windvlagen naar Arhus. Daar nemen we Poul weer op sleeptouw en lukt het net om hem bij een steiger te laten landen. Helemaal elegant gaat het vanwege onze verschillende visies en talen niet. Na wat geduw en getrek liggen we zij aan zij voor de kade in een haventje waar we anders nooit zouden hebben gelegen. Gewoon tussen de Denen en niet in een grote marina. Joop kijkt weer naar de keerkoppeling en komt tot de ontdekking dat hij de eerste keer het probleem goed ingeschat had. Het is een fluitje van een cent om de boel te repareren ook al omdat hij reserve onderdelen aan boord heeft. Dan installeert hij ook nog even onze Amerikaanse marifoon bij Poul, die helemaal gelukkig wordt van zo’n handig iemand in de buurt nu Murphy zich laat gelden. Zijn oorspronkelijke plan om naar de Shetlands te gaan is in het water gevallen en nu trekken we verder met elkaar op. Het is overigens wel triest dat de monteur die hij heeft gesproken over de keerkoppeling meteen zei dat hij het water uitmoest en op de kant enz enz. Dat leek Poul te duur en dus heeft hij toen besloten terug te varen naar zijn thuishaven in Kopenhagen. Die beslissing werd door onze komst te niet gedaan. Die avond zitten we met een stel Denen die hun schepen in deze haven hebben liggen uitgebreid te pimpelen. Wij kunnen ze in drink tempo niet bij houden. Joop gaat later nog met Poul de kant op voor een kroegen tocht. In arhus bezoeken we nog het openlucht museum. Er is daar ook een reparatie werkplaats voor tv en radio’s uit Joop zijn begintijd. Voor hem is het een ‘feest?’ van herkenning. Poul neemt ons mee uit eten als dank en we hebben een leuke avond met een heerlijk voorgerecht en iets minder hoofdgerecht. Tja dat krijg je soms als je allemaal makkelijk en lekker kookt.We varen verder naar het zuiden. Via het prachtige eilandje Tunø, waar Poul ons een prachtig rondje laat fietsen, wat we anders zo nooit gevonden zouden hebben, gaan we door naar Middelfart. Ook weer een echt klein haventje en geen grote marina. Tussen de bedrijven door lijnt Joop de motor van Poul ook nog maar even uit. Dan door naar Baagø waar we ankeren. We hebben een beetje haast om bij Het Kielerkanaal te komen vanwege de weersvoorspellingen. Poul besluit met ons mee te varen naar Nederland. Ook dat stond al langer op zijn verlanglijstje, maar de getijden en de zandbanken boezemden hem angst in zeker als solo zeiler. Wij hadden daar wel pret om omdat wij de rotsen veel enger vinden dan zandbanken. Dan slapen we een nacht in Damp, omdat ankeren hier afgeraden wordt vanwege de vele losliggende rotsblokken voor de kust. Deze plek is een groot vakantie complex met marina, flatgebouwen en veel, heel veel bars en restaurants. Wij genieten niet van dit al maar gaan vroeg naar bed en vertrekken weer bij het krieken van de dag. Dan door naar het Kielerkanaal. Vanaf Holtenau vaar ik tot Rensburg mee met Sweet Kiss. Bij aankost in Rendsburg wordt duidelijk waarom Joop af en toe wat vreemd naar het midden voer. Hij heeft ondertussen de bijboot opgeruimd en tja dan kan je niet altijd opletten. In Rendsburg draai ik een wasje en gaan de mannen op verkenningstocht. Dan door naar Cuxhaven en daar zijn we net voor het donker. Wij hebben onverwacht last van de stroming in de haven en kussen bijna de steiger met een klapzoen. Dankzij de hulp van vele landgenoten gebeurt dat niet. Daarna staan we te wachten op Poul om hem op te vangen. Die ziet ook landgenoten en vaart al kletsend bijna zijn box voorbij. Dan kunnen we eindelijk aan het Duitse bier. De volgend dag vertrekken we om half vier richting Borkum. Zeilend worden we later ingehaald door de “uitslapers” op de motor. Onderweg vervangen we de werkfok voor de nieuw genua en dan gaat het zeilen in een aangenaam tempo. Af en toe kruisen onze wegen die van Sweet Kiss. Helaas zijn we later in het donker een uur naar elkaar op zoek. We hadden Poul coördinaten opgegeven waar we elkaar zouden ontmoeten. Voor hem was dat raar omdat het niet gekoppeld lag aan een boei. Daarbij speelde nog dat we om beurten die dag de volumeknop van de marifoon dicht gedraaid hadden en ook dat is niet echt bevorderlijk voor een goede communicatie. Enfin we vinden elkaar om 1 uur ‘s nachts en gaan dan naar de grote haven in Borkum. Tot onze schrik, wij varen voorop, neemt Poul de eerst ton van de vaargeul daarheen aan de verkeerde kant en schuift zo mooi richting een zandbank. Wij roepen en seinen, maar dat lijkt niet te helpen totdat hij weg draait en het opnieuw en nu aan de juiste kant probeert. Oef, zo blijven we wel wakker. We vinden om drie uur in de ochtend een plekje aan de vervallen kades en gaan dan nog aan de bietensoep bij Poul.
De volgende dag gaan de mannen nog even Borkum verkennen op de fiets. Ik blijf aan boord, de soep zo laat was niet helemaal goed gevallen. Achteradem komen ze net op tijd terug. We moeten onmiddellijk weg om niet het getij te verspelen. Om Poul tot spoed aan te manen ruimen wij alvast zijn fiets op. Poul zijn tijdsbesef is wat luchtiger dan dat van ons. Zijn ‘two seconds’ kunnen variëren van vijf tot twintig minuten. Inmiddels weten we dat van elkaar en is het een spel geworden om in te schatten hoe lang ‘two seconds’ deze keer zal zijn. Ook Poul doet mee aan die inschatting. Met de stroom mee gaan we soms met een snelheid van tegen de 10 knopen richting Delftzijl. Poul wilde graag via de kanalen en wij gaan mee omdat we ook wel naar Groningen willen. We vinden een plekje in de Oosterhaven, hartje Groningen en gaan die avond heerlijk eten bij de Kleine Moghul in de Nieuwe Boteringenstraat. Ellen komt de volgende dag aan boord en met elkaar verkennen we Stad. Joop en Poul gaan nog met de auto naar Drenthe om daar een fietstocht te maken, terwijl ik met Ellen lekker ga winkelen. De laatste avond eten we bij mijn zus Liesbeth. Haar dochter Marleen was al eerder met ons bij Poul aan boord wezen eten. Zo krijgt Poul ook nog familiegedoe mee en dat bevalt hem prima volgens zijn zeggen. Dan vaart Liesbeth met mij mee op Zeezot en Joop gaat met Poul mee op Sweet Kiss. Door Groningen richting Zoutkamp varen betekend zeker 15 bruggen. Het is een mooie tocht dwars door de stad. Vlak voor Rode Haan, waar Liesbeth van boord zal gaan blijft Sweet kiss wat achter, maar omdat de brug al op groen staat, nadat ik Liesbeth heb afgezet, ga ik er toch maar door. Even later hoor ik dat Sweet kiss motor problemen heeft en voor de brug aan de kant ligt. De accu van mijn telefoontje is leeg en zo heb ik geen contact met Joop, die uiteindelijk Liesbeth belt, die mij nog net kan beroepen. Volgt u het nog?? Ik keer om, ga weer door de brug en meer af naast Sweet Kiss, waar Joop het probleem inmiddels heeft verholpen. We varen door naar Zoutkamp. Hier nemen we voorlopig afscheid. Poul vaart met een vriend van Liesbeth morgen door naar Vlieland en wij gaan op bezoek bij vrienden die met hun schip, Jacoba, in Dokkumer Nieuw Zijlen liggen. We hebben een heerlijk zonnige zondag met elkaar en dan komen onze overbuurvrienden Rein en Annemiek aan boord. Met hen vertrekken we de volgende dag naar Schiermonnikoog. Het afmeren voor de sluis is nog een heel gedoe want het waait daar flink in dat gat. We hebben een heerlijk tochtje naar Schier. De eerste nacht hoeven we als eilanders niet te betalen. En dat is maar goed ook, want het is hier schreeuwend duur. Wij betalen 35 euro per nacht en dan heb je water en elektra gratis, maar de douches, internet en wasmachines moet je extra betalen. Bovendien zijn de sanitaire voorzieningen op één nachttoilet na maar 4 uur per dag open. Beetje erg mager voor die prijs, nee dan bij ons op Terschelling. Daar betaal je voor een boot van ons formaat 28 euro per nacht inclusief alles. Luxe toch? Het blijft veel geld, maar ja alle zeehavens zijn duur. We verkennen het dorp eerst lopend deels in de regen, maar het bezoekerscentrum geeft met name Rein en Annemieke , die hier voor het eerst zijn goede informatie en ons allen droogte. De volgende dag huren we voor Joop en Rein, die met een ontstoken schouder loopt, een tandem. Annemieke en ik gaan op onze vouwfietsen. We genieten van het eiland en kunnen bijna helemaal tussen de buien door fietsen. Eenmaal moeten we schuilen onder bomen met anderen en ook dat hoort voor mij bij een Hollandse zomer. Dan gaan we weer terug naar Lauwersoog om over Dokkum te gaan. In Dokkum vinden we een prachtige plek onder een van de molens. Joop geeft nog een andere Ovni advies over het elektriek aan boord. We verkennen het plaatsje en doen hier inkopen. Die avond worden we door onze gasten mee uit eten genomen bij de Waag. Dat is een aanrader heerlijk eten en goede bediening. We waren onder leiding van Poul al aan een vergelijkend waren onderzoek van aardappels begonnen en in dit restaurant serveren ze friese geeltjes en blauwe borgers. De volgende ochtend vinden Rein en ik die bij de Jumbo op aanraden van de eigenaresse van de Waag. Rein gaat ze volgend jaar proberen te kweken in zijn moestuin evenals de asperge aardappeltjes van Tunø. Met fikse tegenwind en af en toe heftige buien gaan we verder naar Leeuwarden. Daar vinden we een mooi plekje in de Prinsentuin. Ook hier slenteren we weer door de stad. Bij het scheiden van de markt kopen we voor een habbekrats bakken aardbeien en frambozen, die we vervolgens binnen 24 uur op moeten eten, want ze zijn wel erg rijp en lekker! Voor Rein en Annemiek is dit weer heel anders varen dan in de Bahamas en rondom Curaçao. We vinden wel dat ze het qua ervaring een beetje achterstevoren doen. Gelukkig staat dat het genieten niet in de weg. Harlingen is de laatste pleisterplaats van deze reis. We liggen in de verenigingshaven achter de Tjerk Hiddes sluizen en Poul kom na een paar dagen gratis gelegen te hebben bij de sluizen van Kornwerd ook naar Harlingen. We spreken af met elkaar aan boord van Zeezot te eten. ‘s Avonds komt dan ook Joke van Zeevonk nog even langs. Wij en Rein en Annemiek hebben haar en Henk veel gezien op het Spaanse Water in Curaçao. Ik vaar met Poul mee naar Terschelling en Joop met Rein en Annemiek. Voor de laatste twee is dit de eerste keer dat zo naar hun eiland varen. Uniek dus. Tot onze vreugde is bij aankomst ‘ons’ oude plekje leeg en mogen we daar ook weer liggen. We zijn weer thuis!
Voor foto’s naar